De hoofddoek : onderdrukkend en bevrijdend
Is de hoofddoek een instrument van de man om de vrouw te onderdrukken ?
Of is het gewoon een kledingstuk voor modebewuste jonge vrouwen, die zich willen onderscheiden van het buurmeisje ?
Of is de hoofddoek een actiemiddel, waarmee allochtone meisjes hun identiteit willen benadrukken, en waarmee ze zich willen afzetten tegen een maatschappij die hen niet aanvaardt ?
Naar mijn aanvoelen is het antwoord op alle drie deze vragen -in onze Westerse context- positief. Voor heel wat streng-islamitisch opgevoede vrouwen, dikwijls nieuwkomers, geldt de hoofddoek of de sluier inderdaad als een middel om hen onder de knoet te houden. Of zoals een lezeres van Opzij het schrijft : "Waar vrouwen zich (moeten) versluieren, kan géén vrouw in vrijheid leven" (Opzij, januari 2004, p. 11).
Anderzijds is de hoofddoek ook uitgegroeid tot het symbool van de emancipatie van de jonge, moderne allochtone vrouwen. Dit zijn de derde- en vierde-generatie immigranten, die zich volledig hebben ingeburgerd in onze maatschappij, en buiten hun uiterlijk en afkomst nog maar weinig verschillen van de autochtone Vlamingen. Zij dragen de hoofddoek uit vrije keuze, goed wetende dat zij hiermee de (autochtone) goegemeente provoceren. Voor hen is het een strijdmiddel, een wapen waarmee ze voor zichzelf en hun vaders, broers, vrienden het recht opeisen eigen keuzes te maken, deel uit te maken van onze maatschappij zonder daarvoor de eigen identiteit te moeten verloochenen.
En uiteraard zijn er nog de vrouwen, niet in politiek geïnteresseerd, voor wie de hoofddoek gewoon deel uitmaakt van hun manier van kleden.
Eén en ander is van belang in de discussie over het dragen van de hoofddoek op school en in andere publieke plaatsen. Voor de eerste categorie vrouwen lijken er argumenten te over om de hoofddoek inderdaad te verbieden. Onze maatschappij moet deze vrouwen steunen in hun emancipatie. Voor hen zou een verbod tot op zekere hoogte bevrijdend werken. Er zijn voor hen echter ook tegenargumenten te bedenken. Ik verwijs hiervoor ondermeer de stelling dat voor deze vrouwen de hoofddoek ook een emanciperende functie heeft, omdat hij hen toelaat het huis te verlaten en vanonder het toezicht van hun echtgenoten uit te komen.
Anderzijds zal een verbod voor de reeds geëmancipeerde allochtone vrouwen een zoveelste bewijs uitmaken dat zij slechts tweederangsburgers zijn. Zij zullen het ervaren als de zoveelste beknotting van hun rechten en vrijheden. Mij dunkt is dit een terecht aanvoelen. Het komt mij al te toevallig voor dat net nu wordt gediscussieerd over de hoofddoek, nu hij een emancipatie-symbool is geworden. Waarom heeft men er tien, twintig jaar geleden geen werk van gemaakt ? Is de huidige discussie niet puur een reactie van de verontruste burger, van de bange blanke man, op de aan de gang zijnde bewustwording van de moslims in onze samenleving ?
Ik ben dan ook van mening dat een verbod op de hoofddoek contra-productief zal werken. Hij zal de kloof tussen autochtone en allochtone Belgen niet verkleinen maar breder maken.
Ben ik dan blind voor de problemen van de onderdrukte moslim-vrouw ? Ik denk het niet. Maar haar emancipatie hangt voor een groot stuk samen met de emancipatie van haar man, haar familie. Laten we ons daar op concentreren. En dat betekent : laten we zorgen voor onderwijs, voor werk en voor gelijke kansen, onafhankelijk van afkomst of huidskleur. En laten we vooral onze moslim-medeburgers accepteren als een integraal en geïntegreerd deel van onze Vlaamse samenleving.