Trappen
"Gisteren bracht ik mijn oudpapier weg naar de papierbak.
Terwijl ik de kranten en enveloppen door de gleuf gooide, zag ik een groepje jongeren naderen. Marokkanen.
Ze waren met zijn vieren.
Het schemerde. Er was verder niemand op straat. De jongens waren met elkaar in gesprek. Het welbekende gesis ontsteeg aan het groepje.
Ze hadden mij gezien."