Veiligheidsbeleid op districtsniveau
Volgens de vastgelegde bevoegdheidsverdeling heeft de districtsraad, hebben de districten op het gebied van veiligheid enkel iets te vertellen over verkeersveiligheid, en dan nog enkel adviserend. Je zou je dus kunnen afvragen wat de zin is van de Berchemse subcommissie veiligheid. Het is waar dat het district niets te dicteren heeft aan de politie, we kunnen (voorlopig) ook geen eigen accenten leggen in het zonale veiligheidsplan. Maar toch kunnen we een eigen beleid voeren op het gebied van veiligheid, zeker als we spreken over een geïntegreerd beleid.
Persoonlijk vertrek ik bij het denken over veiligheid van wat de criminologen de preventiepiramide noemen. Het is een theoretisch model dat de mogelijkheid geeft om problemen en beleid in verband met veiligheid te plaatsen binnen een breder kader.
De preventiepiramide gaat ervan uit dat een geïntegreerde aanpak van samenlevings- en veiligheidsproblemen nodig is.
4 Om effectief de veiligheid van onze burgers te garanderen zullen we moeten starten met algemene welzijnsbevorderende maatregelen. Dat is het basisniveau van de piramide. Meer groen in de straat en minder verkeer bijvoorbeeld, goede huisvesting, voldoende jobs, we moeten in de eerste plaats werken aan maatregelen die alle burgers van dit land ten goede komen.
4 Daarnaast -en dat is het tweede niveau- moeten we oog hebben voor bepaalde groepen in onze samenleving. Ouderen, jongeren, laag geschoolden, allochtonen, we moeten er voor zorgen dat mensen uit deze categorieën mee kunnen met de maatschappij, volwaardig kunnen deelnemen. In het kader van een geïntegreerd preventiebeleid is bijvoorbeeld een subsidiereglement voor senioren- of jeugdverenigingen van groot belang.
Meer dan de helft van de veiligheidsproblemen kunnen opgelost worden met dit soort maatregelen. Om maar eens een boutade te gebruiken : geef straatjongeren een fatsoenlijke job en een lief, en ze blijven weg van de straat.
4 Het is voor de meer aanhoudende vormen van onveiligheid dat we een stapje hoger moeten gaan, dat we meer probleemgericht moeten gaan denken. Dan hebben we het over situationele of techno-preventie, de zaken waar de lokale preventieraad mee bezig is. Dan hebben we het ook over politie-aanwezigheid op straat, wijkagenten, nachtelijke patrouilles. Maar zoals gezegd, binnen een geïntegreerd beleid komt dit pas op de derde plaats. Te meer omdat dit soort maatregelen zoals gezegd probleemgericht is. Je drukt hiermee telkens weer de burger met zijn neus op het veiligheidsprobleem waar je aan wil verhelpen, met als resultaat dat je eigenlijk het onveiligheidsgevoel gaat aanwakkeren. Techno-preventie is nodig, de politie op straat moet, maar gekaderd binnen het geïntegreerde beleid.
4 Sluitstuk van de preventie is de repressie en het herstel. Als er misstappen gebeuren, als iemand in de fout gaat, moet hij of zij gestraft worden.
Maar dan zitten we al heel duidelijk boven het niveau van de districtsraad.
November 2001